Ik wil een wiegje worden, zei de wilg is een titel die je laat dromen en fantaseren. Bette Westera schreef de tekst voor dit boek dat meteen opvalt, mede door de bijzondere illustraties van Henriette Boerendans. Zij gebruikt hiervoor houtsneden, de afbeelding wordt in hout uitgesneden om daarna met inkt afgedrukt te worden (het lijkt een beetje op een lino-afdruk maar met meer detail). Zowel de tekst als de gedetailleerde prenten vertellen elk een deel en brengen zo het verhaal tot leven. De bomen dromen over wat ze later willen worden. Zo wil de eik graag een eikenhouten kastje worden. Dat lijkt de beuk ook wel wat, maar ja, hij is een beuk. Een tafel wil hij liever niet worden, dan gaat iedereen aan hem zitten. En als vloer lopen ze over je heen. De beuk zou wel speelgoed willen worden, als hij zelf mocht kiezen. De knotwilg tuurt naar zijn tenen en mijmert: ‘Een wilgentenen wiegje.’ Ook de berk, de fijnspar, de populier, de esdoorn, de paardenkastanje en de essen hebben dromen over wat ze later willen worden, nadat ze zijn geveld.
Vermolmen
Als de houthakker komt velt hij bijna alle bomen . Alleen het sparretje en de treurwilg laat hij staan. Het sparretje is nog te jong, en de treurwilg te oud. De treurwilg hoeft niks te worden, hij gaat vermolmen. Het kleine fijnsparretje, dat overigens graag kerstboom wil worden als hij groot is, maakt zich wat zorgen over dat vermolmen. Totdat hij ziet dat dan kevertjes en andere kleine diertjes zich voeden aan het hout. ‘Jij bent een lekker hapje voor de kevers’, zegt hij en hij droomt verder over later als hij groot zal zijn.
Informatief
Achterin het boek vind je informatie over elke houtsoort die in het verhaal voorkomt. Er staat een afbeelding van het blad en de vrucht van de boom bij. Je leert waar de houtsoort voor gebruikt kan worden en over de eigenschappen van het hout. Als je goed om je heen kijkt kun je in je eigen omgeving de verschillende toepassingen wel vinden.
Filosoferen
De bomen dromen over later. Waar droom jij van? Wat zou jij willen later, als alles zou kunnen? Aan de hand van de illustraties leer je veel over de verschillen tussen bomen. Vormen van stam, blad en takken. Je ziet ook de verandering van de natuur in de seizoenen en het leven van verschillende dieren. Termen als vermolmen, hanenbalken en de namen van de verschillende bomen komen voorbij. Zo ook de tenen van de knotwilg, hij kijkt dus omhoog en niet omlaag. Waar kijk jij naar als je nadenkt?
Houtsneden en zacht kleurgebruik
De tekst vertelt vooral over de gesprekjes van de bomen. Maar de prenten brengen nog een ander verhaal tot leven. Je ziet verschillende seizoenen komen en gaan. En overal leven dieren in en om de bomen. Ze rusten op takken of eten van vruchten, en scharrelen rond onder de bomen. De luchten brengen veel sfeer in de afdrukken door het bijzondere kleurgebruik. Ze kleuren van zacht roze-rood naar groen en geel en donker- of ijzig blauw. Het gekozen kleurenpalet geeft het boek een natuurlijke uitstraling. Vele bruintinten, groen, rood en geel, alle kleurschakeringen die bomen kunnen hebben. Henriette Boerendans maakte prachtige houtsneden met veel detail. Bomen worden herkenbaar door de specifieke vorm, blad en kleur. En wanneer de bomen zijn gekapt aan het einde van het verhaal zien we op de allerlaatste prent, zonder tekst, hoe de natuur opnieuw weer opleeft. Nieuwe scheuten ontspringen aan de stronken van de gekapte bomen. Het wordt lente, dieren komen weer tevoorschijn en bloemetjes wuiven in de wind.
Kortom, een vertederend, grappig, en prachtig boek over de kracht van de natuur.