Skip to content
Tot over mijn oren in het plastic

Verhelderende en prettig leesbare verhalen over plastic

De vroegste biljartballen in de 19e eeuw werden van ivoor gemaakt, maar toen de sport zo populair was geworden dat de olifanten de productie niet meer aankonden (‘op een gegeven moment begonnen de biljartballenbouwers zich zorgen te maken – niet om de olifanten, maar om zichzelf’) waren er alternatieven nodig. Daarom werd er in 1867 een wedstrijd uitgeschreven waarin iemand die met de beste oplossing zou komen 10.000 dollar in de wacht kon slepen. Dat prikkelde de Amerikaanse uitvinder John W. Wyatt die uitkwam bij een mengsel van kamfer en zure stoffen: ‘Na lang experimenteren in zijn huis kwam daar een deegachtig goedje uit wat erg leek op ivoor. De broer van John, Isaiah, kwam met een hippe naam: celluloid. Rara, waar had deze slimmerik de naam vandaan gehaald? Je kunt wel raden wie de winnaar van de materialenwedstrijd was: die 10.000 dollar was voor John Wesley Hyatt!’
Het is één van de talrijke anekdotes in Tot over mijn oren in het plastic (in de biljartbal zit voor een groot deel plastic) van Daniël Poolen en Merel Corduwener. Maar het citaat laat tevens zien hoe soepel van taal de uitleg is over een complexe materie als plastic. Er komen nogal wat begrippen bij kijken die een heldere uitleg vergen. Termen als polystyreen en elastomeer en afkortingen als POP’s en HDPE vliegen je om de oren, maar ze worden allemaal kernachtig verklaard in voor kinderen begrijpelijke taal én uitspraak. Dat is des te opvallender omdat de auteur geen kinderboekenschrijver is.

Familie Veeldeeltjes
Daniël Poolen (1985) is duurzaamheidsonderzoeker bij de Rabobank. Zijn werkveld wordt gevormd door circulaire economie en energietransitie. Wel maakte hij al duurzaamheidsprogramma’s voor de NPO. De vele speelse illustraties in het boek zijn van de jonge Merel Corduwener (1991) die ook al eens tekende voor het voorlichtingsboek voor jongeren, Ik & Seks. Ook maakte zij Nederland getekend.

Tot over mijn oren in het plastic bestaat uit zes hoofdstukken die gaan over wat plastic eigenlijk is, hoe het zo populair kon worden, wat we er allemaal mee doen, waar het blijft als het wordt afgedankt, wat voor problemen het afval oplevert en wat we daarmee aan moeten en tenslotte tips om er zelf iets aan te doen. Het lastigste hoofdstuk is meteen het eerste omdat dat nogal wat chemische uitleg vraagt. Opvallend is dat de titel van dat hoofdstuk niet vraagt Wat plastic is, maar Wie? Het komt voort uit de behoefte om via een antropomorfisme het netwerk van plastics te verduidelijken: ‘Als plastic onderdeel van een familie zou zijn, dan is zijn achternaam Polymeer. Hij komt uit een behoorlijk grote familie met duizenden broertjes, zusjes, opa’s en oma’s, ooms en tantes en heel erg veel achterneven en -nichten’. Daarna wordt uitgelegd dat polymeer uit het Grieks komt en letterlijk ‘veel deeltjes’ betekent. De familie heet dus Veeldeeltjes. Die naam duikt in de rest van het boek af en toe op, maar het taalgebruik keert over het algemeen gewoon terug naar wat plastic is: materie.

Denken in plastic
Poolen schuwt, zoals gezegd, geen ingewikkelde woorden, maar legt ze heel helder uit. En hij schetst kernachtig achtergronden. Zo verklaart hij in een paar zinnen waarom de plasticindustrie na de Tweede Wereldoorlog juist in Amerika opkwam. Dat was het enige land dat zonder verwoeste steden uit de oorlog kwam en zich dus kon richten op fabricage in plaats van op wederopbouw. En in de oorlog zelf moest wel een alternatief worden gevonden voor de zijde waarvan tenten en parachutes werden gemaakt omdat die zijde uit Japan kwam; daarmee waren de VS in oorlog. Al snel bleek plastic (vaak met allerlei additieven) zoveel praktischer en goedkoper dat er steeds meer werd ‘gedacht in plastic’. Het zit in alles, van tuinstoelen tot luiers en van kleding tot vliegtuigen. Nog niet zolang geleden kwamen we op het punt dat het bergen afval blijkt te creëren die we maar zeer gedeeltelijk (voor 24%) kunnen hergebruiken en die het leven op aarde bedreigen. Het is nu terug te vinden van de diepzee tot op het dak van de aarde (de Mount Everest) en micro- en nanodeeltjes zijn zelfs in ons eigen lichaam verzeild geraakt.

Tot over mijn oren in het plastic geeft een alomvattend beeld van voor- en nadelen van plastic. Het accent ligt in de tweede helft op de problemen: we moeten iets verzinnen voor dat afval. Poolen bezweert eventuele angsten die zijn beschrijving mogelijk oproepen: ons voedsel wordt goed gecontroleerd en er wordt al veel gedaan in de productie van plastics en het afvangen van de schade. Maar we kunnen ook als consument veel zelf doen.

Printplaat
De illustraties in het boek sluiten perfect aan bij de tekst. Grafieken zijn zeer beeldend vorm gegeven. Ingedeukte petflessen bijvoorbeeld laten keurig op een rijtje zien hoe de afvalberg groeide van 300 miljard kilo in 2002 naar 400 miljard in 2014 en waarschijnlijk in 2050 zal komen op 1600 miljard.
Tot over mijn oren in het plastic is daarnaast gelardeerd met tal van anekdotes en aansprekingen van de lezer (‘Ben je geschrokken? ‘). Bovendien is het bijzonder luchtig door de humor, zowel in taalgebruik als in de illustraties. Poolen gebruikt bijvoorbeeld het zelfverzonnen ‘elektricitijd’ voor de periode na de uitvinding van de elektrische energie. En Corduwener heeft in de vele kleurrijke afbeeldingen soms de auteur en zichzelf verwerkt. Het meest grappig gebeurt dat in een paginagrote weergave van een printplaat (die is immers van plastic) waarin ze via de verbindingen tussen de chips op die plaat de totstandkoming van het boek heeft getekend. Heel verhelderend is ook de wereldkaart over twee pagina’s waarop de verspreiding van plastic afval over de hele aardbol is te volgen via de zogeheten gyres (‘spreek uit: dj-aai-ur-z’), rondcirkelende zeestromen op de oceanen.

Wie de klimaatacties volgt in het nieuws ziet dat steeds meer kinderen zich druk maken om de toekomst van onze planeet. Ze krijgen met Tot over mijn oren in het plastic een boek in handen waarmee ze hun ongerustheid kunnen onderbouwen met kennis van zaken. Maar ook voor volwassenen is het geen schande om in dit boek te duiken. Het is compleet, duidelijk en boeiend. Het is een genot om het te lezen en te bekijken.

Tot over mijn oren in het plastic
Verschenen bij: Uitgeverij Gottmer
ISBN: 9789025776138
136 pagina’s
Prijs: €22.99
Verschenen: 2022