‘Dit is Jonas. Jonas de mier. En Jonas zit tot over zijn oren in de problemen. Het grootste deel van zijn lichaam en vier van zijn zes poten zitten vast in een hoop kleverige, grijze, taaie vossenpoep.’ Zo begint het boek Ze noemen me mier van de Duitse schrijfster Dita Zipfel. De gezellige, vrolijke, onnozele […]
‘Dit is Jonas. Jonas de mier. En Jonas zit tot over zijn oren in de problemen. Het grootste deel van zijn lichaam en vier van zijn zes poten zitten vast in een hoop kleverige, grijze, taaie vossenpoep.’ Zo begint het boek Ze noemen me mier van de Duitse schrijfster Dita Zipfel. De gezellige, vrolijke, onnozele toon van het verhaal is meteen gezet. Jonas denkt dat hij de grootste mier ter wereld is, maar hij is eigenlijk een mestkever. Hij is erg onhandig, kan niet goed bouwen en niet zoveel dragen als de anderen. Ook kan hij niet goed ruiken en zien, waardoor hij regelmatig in de problemen komt, bijvoorbeeld op zijn kop vast in de vossenpoep.