Anna is bang. Bang om van de hoge duikplank af te springen; bang voor haar strenge moeder die politieagent is; bang voor haar spreekbeurt over ijsberen, die haar klasgenootjes vast saai zullen vinden. Ze is bang voor klimaatverandering en haar toekomst. Het mannetje in haar borst roept om het even: ‘Jij bent bang, voor altijd […]
Anna is bang. Bang om van de hoge duikplank af te springen; bang voor haar strenge moeder die politieagent is; bang voor haar spreekbeurt over ijsberen, die haar klasgenootjes vast saai zullen vinden. Ze is bang voor klimaatverandering en haar toekomst. Het mannetje in haar borst roept om het even: ‘Jij bent bang, voor altijd bang, bang, bang, bang – boem, boem, boem!’ Dat maakt indruk, vooral als die tekst in een groot handschrift van Lam zelf tussen de regels staat.