‘In een verlaten straat in de binnenstad stopt een bestelwagen met een grote plastic ijshoorn op het dak. Een man met blonde kort geschoren haren stapt uit. Een gevorkte vissenstaart kruipt van onder zijn shirt en slingert zich rond zijn nek. Als hij de deuren van de wagen opengooit, tuimelen een tiental honden de straat op. Ze blijven roerloos liggen met de kop tussen hun schouders en de staart tussen hun poten terwijl de man nog meer honden uit de bestelwagen gooit.’
Dankzij de rijke fantasie van Jan de Leeuw beleeft dappere en slimme Mahmood in dit nieuwe deel, Mahmood en de gouden honden weer een spannend avontuur. Mahmood is de jongste zoon van de directeur van de plaatselijke zoo in een niet nader benoemde stad. De elfjarige jongen is getuige van een bende losgeslagen honden die de stad en het park, waarin veel daklozen bivakkeren, onveilig maakt. Waar komen deze honden, van poedels en pitbulls tot pekineesjes en herders ineens vandaan? En zijn ze echt vals? Of is er een andere oorzaak? Het zijn de vragen die Mahmood zichzelf stelt als hij min of meer toevallig, dankzij de ijscokar die helemaal geen ijsjes verkoopt, op het juiste spoor komt van de oorzaak van het geweld in de stad.
Ondertussen leert hij Zuri kennen, een dakloos meisje dat alles en iedereen verloren heeft. Ze redt een van de honden, die mishandeld wordt. Mahmood helpt haar, maar Zuri is weinig toeschietelijk. Toch leert ze Mahmood te vertrouwen en helpt ze hem bij het ontmaskeren van de criminelen die de stad onveilig maken.
Stadsspektakel
Tijdens de opvoering van het jaarlijkse stadsspektakel komt het verhaal in een stroomversnelling. Mahmood is een van de acteurs en hoeft maar een zin uit te spreken: ‘Wat is dat zoet gezang.’ Hij verafschuwt zijn rol en het kostuum dat hij moet dragen, maar hij durft zijn strenge moeder niet te weerstaan. Het stadsspektakel vindt plaats op het eiland waar ook het goud van de stad wordt bewaard. Om die buit is het de boevenbende te doen. De bende wordt aangevoerd door een vrouw die de ‘Groene nachtegaal’ wordt genoemd, omdat ze met haar stem de honden tot bedaren weet te brengen. Tijdens het spektakel kunnen ook de boeven op het eiland. Dit keer zijn het niet de honden maar de mensen zelf die gek worden van een alles doordringend geluid. Zodra de stad verlamd is, hebben de boeven vrij spel. Het plan van ‘Groene nachtegaal’ lukt bijna. Maar niemand weet wat Mahmood weet en kan. Hij behoedt de stad voor een ramp.
Losse eindjes
De Leeuw heeft het verhaal knap geconstrueerd, alles heeft met elkaar te maken, al is het hier en daar wat vergezocht en worden sommige zaken aangestipt maar niet verder uitgewerkt. Mahmoods zus bijvoorbeeld heeft een vriendje dat hoort bij de slechteriken. Wat zegt dat over haar? En waar blijft haar verloren kettinkje? De burgemeester van de stad is corrupt. Mahmoods vader mag haar graag, wat zegt dat over hem? Er zijn een paar wrede scènes van dieren- en mensenmishandeling. In het park bivakkeren dakloze migranten en moeders met kinderen; waarmee dit verhaal ook een aanklacht is tegen de maatschappij, of de doelgroep (vanaf elf jaar) dat op waarde weet te schatten, is de vraag.
Mahmood en de gouden honden is net als Mahmood en de bende van tijger geïllustreerd met potloodtekeningen van Noëmi Plateau. Dit keer zijn de tekeningen meer doorleefd, minder grof, en beter in balans met de tekst dan in het vorige deel. Ze voegen nu luchtigheid toe aan het verhaal. Met dit tweede deel worden de avonturen van Mahmood samengebracht in een spannende serie, wie weet volgt er nog een derde boek. Aan de fantasie van De Leeuw zal het niet liggen.