‘Eigenlijk zou iedereen een opa als Jopie moeten hebben. Een oude man met een witte baard die alles weet wat jij nog moet leren. Eén zo’n opa en je hebt nooit meer een school nodig!’
Josse Gosselaar is 11 jaar en assistent van een professor en uitvinder, zijn Opa Jopie Gosselaar. Die weet alles van vogels, daarom is hij vogelprofessor en hij vindt van alles uit om mensen te helpen. Zoals een rolkoets – een alternatieve rolstoel –, een hoed met vogelgeluiden, een speciaal slaapkussen met een geurspuiter en een krentenbollenbakmachine voor de bakker zodat die de krant ook eens kan lezen. En natuurlijk de Vogeltjesklok.
Maar Josse en Opa Jopie hebben het niet makkelijk. Josse’s zusje, Musje, is kortgelden overleden, net als Oma Sofie, de vrouw van opa. De vader van Josse, de beroemde schilder Salvador Gosselaar, is met de noorderzon vertrokken en schijnt ergens in Griekenland te wonen. Op school gaat het met Josse ook niet zo best. Hij wordt gepest door Kalle en is verliefd op Duifje, maar hij is zo verlegen dat de woorden in zijn mond een koprol maken wanneer hij haar ziet. En Opa Jopie lijdt aan dementie. Hij heeft last van ‘hersenbibbers’ en op een dag vallen in zijn hoofd alle geheugenkistjes van de plank zodat hij zich niets meer herinnert. “Er is gisteren iets ergs gebeurd. Het was op de Ratelberg, vlak bij het bankje waar hij (opa) zo graag zat om naar de vogels te kijken.”
Niet zwaar
Het zijn veel thema’s voor één jeugdboek, zware thema’s ook. En toch is De vogeltjesklok geen zwaar boek. Harm de Jonge verstaat de kunst om deze moeilijke onderwerpen met een zekere luchtigheid te beschrijven, vooral waar het de ideeën en oplossingen van Opa Jopie betreft. Tegelijk neemt hij de onderwerpen serieus, en schrijft er respectvol over. Als er zoveel gebeurt, roept dat soms ook vragen op. Waarom vraagt Josse niet gewoon naar de tatoeage onder het horloge van opa? Hij is toch zijn beste vriend met wie hij alles bespreekt? Is het geloofwaardig dat een jongen van 11 jaar op zijn opa past en hem bij een verdwijning gaat zoeken met een doosje pillen op zak? En mevrouw Betsie Bleker van Huize Oud Geluk is net iets te veel een karikatuur. Maar dat deert niet. De vriendschap tussen Josse en Opa Jopie wordt mooi en liefdevol beschreven in de herinneringen die Josse verzamelt om de geheugenkistjes van zijn opa weer te vullen. Harm de Jonge vlecht ondertussen alle onderwerpen zo in elkaar dat er een warm nest ontstaat waarin je je thuis voelt. Zonder dat het complex wordt, groeit er een verhaal waarin je blijft lezen. Je wilt weten hoe het verder gaat met de hoofdpersonen, met wie je steeds meer eigen wordt. Lukt het hen om alle problemen op te lossen?
Oplossingen
Het gemis van Musje en Oma Sofie is groot. Opa probeert van alles om de herinnering aan hen levend te houden. Bijvoorbeeld door te praten met hun geest. Daarvoor worden verschillende wegen bewandeld, van reïncarnatie – de mensenziel komt in een vogel terug – tot de Griekse Goden en de God van Oma (van het christelijk geloof) – zij hebben immers ervaring met het tot leven wekken van doden. Vogels spelen daarbij een belangrijke rol zoals de geheimzinnige Moho. Daarom wordt de Vogeltjesklok uitgevonden, en herinneringsklok die terugloopt in de tijd. Een tijdmachine waarmee je leven achteruit leeft en vervlogen herinneringen op kunt halen. Dan kom je vanzelf je dierbaren uit het verleden weer tegen.
Ook voor de andere problemen heeft Opa Jopie een oplossing. Zoals de verlegenheid van Josse, die hem dwarszit bij zijn verliefdheid op Duifje, en waar hij niet makkelijk over praat. ‘En toen waren we zo dicht bij mijn geheim dat ik het eigenlijk al verklapt had. Maar hoe kon je ook iets geheim houden voor je best vriend!’ En opa weet natuurlijk raad! ’Eigenlijk werd je al direct verliefd als een meisje een vogeltjesnaam had… Niet elke vogelnaam was natuurlijk geschikt … Slobeend, Bleekpootzanger of Bijeneter … Maar als ze Duifje heet, Mees of Merel, dan niet nadenken, vond Opa. Direct verliefd worden!’ En als je niets durft te zeggen, dan schrijf je toch gewoon een brief! En dat doet Josse. Meerdere zelfs. Maar hij verstuurt ze nooit…
Opgedragen
Harm de Jonge heeft het boek opgedragen aan Hartog Zebulon Limburg, een Joodse jongen die op dezelfde dag als hij is geboren, 3 mei 1939. Hij heeft de oorlog echter niet overleefd en werd op 4 juni 1943 vergast in Sobibor. Hij heeft dus geen leven mogen leven waarin hij herinneringen op kon bouwen. Dat is een schrale troost voor dementie. Herinneringen verliezen kan alleen wanneer je dingen hebt meegemaakt. Hoe triest het ook is dat herinneringen vervagen, je hebt wél geleefd.