De hoofdpersoon Jona uit de gelijknamige jeugdroman van Anna van Praag is een hele lieve, hypersensitieve jongen; een ‘pleaser’ thuis, een gewone 5 havoleerling op school. Toen hij vijf jaar oud was, overleed zijn moeder. Jona weet niet beter. Hij volgt de joodse gebruiken en regels voor zover zijn vader dat van hem vraagt, is vaak en graag bij zijn oma, ‘savta’, en is verder vooral puber en scholier, waar hij zijn handen vol aan heeft.
Op school worden Jona, Lucas en Elin voor het schrijven van het profielwerkstuk onvrijwillig aan elkaar gekoppeld. Zij moeten gedrieën bezig met het door Jona aangedragen idee over subjectiviteit van herinneringen. Dit onderwerp heeft hij geopperd omdat zijn oma de laatste tijd enkele keren over een ‘geliefde Simon’ heeft gesproken. Jona heeft eerder nooit iets over een Simon gehoord, maar oma kan er bij navraag niets zinnigs over vertellen. Vanaf het moment dat de jongeren serieus met het werkstuk aan de slag gaan, ontspint zich een spannende, meeslepende zoektocht naar deze Simon en in het kielzog hiervan onbedoeld naar elementen uit het verleden van Jona’s moeder.
Emotionele manipulatie
De volwassen lezer bekruipt vanaf de allereerste pagina’s van het boek een bijzonder beklemmend en onaangenaam gevoel bij de manier waarop vader Michaël tegen zijn zoon Jona praat en met hem omgaat. Hij is overduidelijk een zeer betrokken vader, maar ook onredelijk streng, bepalend en manipulatief. Van Praag beschrijft hun relatie bijzonder knap en overtuigend vanuit Jona’s naïviteit, afhankelijkheid, onzekerheid en angst. Michaël vindt zijn zoon veel te gevoelig: ‘daar win je de oorlog niet mee’. Hij vindt het PWS-onderwerp maar niks en zeker niet als de jeugd wil gaan graven in de herinneringen van oma. Hij is vaak niet te peilen door Jona, hult zich in stilzwijgen als hij boos of geraakt is en heeft vele twijfelachtige regels. ‘In dit huis hebben we geen geheimen voor elkaar’ is zo’n regel, die later overigens nogal eenzijdig blijkt. Jona heeft geen enkele privacy. Keihard is vader als het gaat om Jona’s overleden moeder. ‘Foto’s zijn ijdelheid’ en dus is er op de trouwfoto na geen enkele foto van moeder in huis. Over haar praten of naar haar vragen lijkt taboe. Jona voelt dat hem de dood van zijn moeder verweten wordt.
Vrienden
Naast de beschrijving van deze geestelijke ‘mishandeling’ is er gelukkig een vrolijke variatie aan positieve personages en gebeurtenissen en is er veel vaart in de voortgang van het PWS-onderzoek. Er ontstaat al snel een aanstekelijke energie tussen flapuit Elin, kunstzinnige Lucas en onzekere Jona. Ze leren elkaar en hun families beter kennen. Jona ziet daardoor langzaam maar zeker in dat het er bij hem thuis heel anders aan toegaat dan bij zijn vrienden. Hij komt af en toe over de vloer bij het drukke gezin van Lucas, waar veel warmte en aandacht is en waar alles kan. Er heerst daar een ‘warrelige gezelligheid’, wat een scherp contrast is met de ‘stiltehel’ bij hem thuis. De drie scholieren vinden antwoorden op hun PWS-vragen door naarstig speurwerk via neurobiologie, een ‘memory master’ van de universiteit, maar vooral na contact met een oude vriendin van oma en met een vroegere vriend en een voormalig zangleraar van Jona’s moeder.
Zelfvertrouwen
Jona leert zo langzaam maar zeker zijn moeder beter kennen. Hij ziet bij de vroegere vriend veel prachtige foto’s van haar en hoort van verschillende mensen die haar gekend hebben dat hij op haar lijkt in uitstraling, liefde voor pianomuziek en in sommige gedragingen. Elin maakt voor hem een playlist van zijn moeders favoriete muziek, waar hij thuis stiekem naar luistert. Jona’s ‘fantoompijn’ wordt verzacht, hij kan als het ware in de Harry Potterspiegel van Neregeb kijken. Het is aangrijpend om Jona in dit proces te volgen. Hij raakt ervan overtuigd dat zijn moeder veel van hem hield en dat haar dood niet zijn schuld was, iets wat zijn vader hem echt verweten heeft. Zijn grenzeloze loyaliteit aan zijn vader, zijn angst voor hem, de man met de ijsogen, zijn onzekerheid, ‘zonder zijn vader zou hij nergens zijn, niemand zijn’, dit alles maakt plaats voor iets meer zelfvertrouwen en ook de durf om eigen keuzes te maken.
Joodse geschiedenis
En passant wordt op een natuurlijke en boeiende manier veel over Jona’s achtergrond, het Joodse geloof en de recente Joodse geschiedenis verteld. Jona krijgt elke dag de gebiedsriemen omgegespt, een aantal Joodse feestdagen en bijbehorende lekkernijen passeren de revue en ook de verwoestingen die de Tweede Wereldoorlog in Jona’s familie hebben aangericht. Het wordt pijnlijk duidelijk dat de geschiedenis ook in hun genen is neergeslagen, zoals bij Jona’s opa Ben en bij zijn eigen vader, beiden verwond en niet toegerust met voldoende gereedschappen om met die verwondingen om te gaan. Verwondingen die voor de jongeren enigszins navoelbaar worden tijdens een schoolexcursie aan het Holocaustmonument in Amsterdam en hun kennismaking met ‘struikelstenen’.
Prachtig boek
Naarmate het boek vordert, moet er nog heel veel verteld en uitgewerkt worden. Het is jammer dat de enorm krachtige ‘showing’ in het begin van de roman daardoor meer en meer verandert in ‘telling’ als alle naspeuringen van tornado Elin verteld moeten worden. Bovendien komt er een overload aan andere motieven langs: Lucas’ ouders blijken relatieproblemen te hebben gehad, Elin wordt verliefd op Lucas. Wat blijft staan is dat Anna van Praag met Jona een prachtig Young Adultboek heeft geschreven over gezinnen, emotionele manipulatie, menselijke karakters, eigenschappen en achtergronden en over hoe jongeren daarmee omgaan in opgroeien en groeien.