Op de voorkant van Burgzorgs Blik zit een zwarte jongen. Hij zit met kroeshaar, dikke rode lippen, grote ogen, oorringen in en een ketting van botjes om de nek, voor een drievoetige drum. De grote tenen van zijn – uiteraard blote – voeten dragen ook ringen. Kortom: de veelheid van stereotypen die lang opgeld deden in alle prentenboeken met zwarte mensen erin. Bombo heet de jongen. Op pagina 72 in Burgzorgs Blik staat de afbeelding nog eens maar nu met meer context en dan blijkt het nog erger te zijn. Bombo is de ster in een freak show in het boek Koko’s Circus van illustrator Hank Hart uit 1942. Wie dat boek had kon via strips aan de pagina’s Bombo’s ogen laten rollen en hem zijn tong laten uitsteken.
Het is maar één van de talloze afbeeldingen van platen uit de verzameling prentenboeken van cultureel ondernemer Ricardo Burgzorg. De boeken hebben met elkaar gemeen dat er zwarte mensen in staan. Hij heeft er ongeveer 1300 van in zijn kast staan, bij elkaar geplukt uit de hele wereld. Een indrukwekkende verzameling waarvan een klein deel momenteel te zien is in het Allard Pierson Museum in Amsterdam. Tegelijk verzorgde hij samen met Arjan Peters een selectie van platen in boekvorm in dit boek Burgzorgs Blik.
Bewijsvoering
Wat opvalt is dat de verzamelaar erg mild is over ruim een eeuw opvoering van zwarte mensen in amusementsliteratuur als domme wezens van een lagere soort dan witten. ‘Neger’ is voor hem een scheldwoord, maar Burgzorg kan er wel om lachen dat hij het woord zo vaak in moet tikken als hij naar nog niet in bezit zijnde schatten zoekt op internet. Het boek is geen kruistocht met geheven zwaard tegen ridiculisering van zijn kleurgenoten (Burgzorg is zwart en van Surinaamse afkomst). In het interview met hem waarmee het boek opent zegt hij dat zijn verzameling twee kanten heeft: ‘Ten eerste sta ik er vaak versteld van hoe mooi de illustraties zijn, gemaakt door ware kunstenaars. Ik kan er heel erg van genieten (…) Op de tweede plaats is dit verzamelde materiaal een vorm van bewijsvoering. Door alle aandacht voor het slavernijverleden, en daaraan gekoppeld voor discriminatie, zie ik ook in die boeken het bewijs voor hoe het zover heeft kunnen komen’.
In die bewijsvoering stelt Burgzorg zich begripvol op. Als de karikaturale beelden van zwarte mensen in kinderboeken maar lang genoeg bestaan ga je jezelf, al lezend, bewust of onbewust boven zwarte mensen verheven voelen: ‘Racisme gaat niet altijd over pure kwaadaardigheid of kwaadwillendheid, dat is een misverstand. Het gaat over jezelf boven een ander plaatsen (…) Het is een subtiele vorm van racisme, maar met grote gevolgen’.
Sneeuw
Toen Burgzorg (geboren in 1959) in 1967 in Nederland kwam wonen vond hij het niet eens negatief hoe hij werd bekeken. Het was nog voor de onafhankelijkheid van Suriname toen ineens veel meer landgenoten zouden overkomen. De witte kinderen zagen voor het eerst zwarten, iets vreemds en nieuws ‘net zoals ik voor het eerst sneeuw zag en er mee speelde’. De bewustwording kwam toen hij de Amerikaanse theatermaker Rufus Collins leerde kennen. In de VS was zwart zijn wel een politiek thema. Collins gaf Burgzorg een Golliwog, een zwarte lappenpop. Die – en wat Collins hem eromheen vertelde – maakte hem bewust van de beeldvorming over zwarten en zette hem aan de boeken te gaan verzamelen die dat beeld illustreerden.
Na het interview in het boek volgen thematische hoofdstukken over de verbeelding van zwarte mensen sinds 1910. De slavernij was dan wel afgeschaft, maar zwarten bleven oliedomme brabbelaars die van bananen houden en leven tussen dieren. Verre van gelijkwaardig aan witten. Dat stereotype beeld werd bevestigd in de prachtigste prentenboeken voor het onderwijs, strips en reclameboekjes die je kon krijgen bij je fiets, je koffie, je boter of je zeep.
Kookpot
Net als Burgzorg zelf kan de lezer van zijn Blik er volop van genieten. De exemplarische beschrijvingen die in het boek zijn opgenomen zijn niet diepgravend, maar wel wordt duidelijk hoezeer het beeld diende om het kolonialisme en de zending te rechtvaardigen en hoezeer het onderbouwd was vanuit de Bijbel.
Dat beeld wordt bovendien vaak extra aangedikt. Hoe ver dat ging laat het hoofdstuk ‘In de kookpot’ zien dat tal van spannende verhalen noemt over witte mensen die door kannibalen gevangen worden genomen en in een grote ketel op het vuur worden gezet. Wat daarbij opvalt is dat het nooit zover komt dat de gekookte witte mensen ook echt worden opgepeuzeld.
De auteurs halen de publicatie Wit over zwart van het Tropeninstituut uit 1990 aan waarin er op is gewezen dat Afrika geen mensenetende stammen kende. Het lijkt erop dat dit fenomeen aan de fantasie ontsproot ter rechtvaardiging van de koloniale verovering onder het mom van een edele beschavingsopdracht. Bovendien leerde het dat, hoe gevaarlijk zwarte bewoners ook konden konden zijn (de ketel symboliseerde mogelijk een soort oerangst voor het onbekende), uiteindelijk de beschaving toch zal winnen: de brenger daarvan, de witte mens, weet immers tijdig uit de kookpot te ontsnappen.
Komen we er dan nooit vanaf? Jawel, maar het gaat langzaam. Er verschijnen mondjesmaat prentenboeken waarin de zwarte mens de held(in) is of in elk geval zelfbewust en trots. Op het afrokapsel bijvoorbeeld, zoals in Prinses Arabella in het museum (2020) van Mylo Freeman en Crown (2021) van Derrick Barnes.
Burgzorgs Blik is een fraai historisch overzicht van de beeldvorming die kinderen bijna een eeuw lang ingeprent kregen. Hoewel het niet al te diepgravend is maakt het duidelijk hoe die beelden ontstonden en waarom ze werden gebruikt. En omdat een activistische toon ontbreekt en het vol prachtige illustraties staat is het daarnaast een lust voor het oog.