Skip to content
Uit elkaar

Fluo-troost bij scheidingen

Als het bekroonde duo Westera-Weve de creatieve handen ineen slaat, weet je dat er iets bijzonders op stapel staat. Ze gooiden al eerder de wat meer voor de hand liggende thema’s uit de kinderboekenhoek opzij met Doodgewoon, een boek over, inderdaad, de dood, en met Aan de kant, ik ben je oma niet! waarin een serie bewoners van een zorgcentrum de revue passeert. Niet alleen in hun bejaarde en wat eigenaardige hoedanigheid, maar ook in hun kindzijn, waarin de kiem van die eigenaardigheid vaak al ontspruit. Het idee alleen al dat oma vroeger ook een klein meisje is geweest, is voor ieder kind natuurlijk al een gedachte-experiment van heb ik jou daar. Het zijn boeken die mooie nadenk-literatuur opleveren. Dat klinkt als zware kost, maar Westera verstaat als geen ander de kunst van het luchtig en komisch verweven van de existentiële met de juist alledaagse verwondering over die thema’s. Weve versterkt het geheel met haar krachtige en dynamische illustraties.

Voorbije liefde
Zo ook in Uit elkaar, een boek ingegeven door de verzuchting van een basisschoollerares dat ze op maandagmorgen altijd precies kon zien wie er gescheiden ouders had. Die kinderen waren doodop van de papa- of mamaweekenden waar álles uitgehaald moest worden. Dit soort worstelingen met nieuwe gezinssituaties na een echtscheiding vangt Bette Westera vanuit kinderperspectief treffend in haar ritmische verzen. Zoals de brief naar de onderwijsminister waarin ‘kinderen van twee vaders en twee moeders’ pleiten voor een maandje langer zomervakantie. Er moet immers zoveel in gepropt worden:

Wij gaan twee keer op vakantie.
Op zich een goed idee.
Eerst met onze ene ouders,
dan met onze andere mee.
Maar dan blijft er weinig over
om nog even thuis te zijn
of bij oma te logeren,
en dat vinden wij niet fijn.

Praktische zelfhulprijm
Die omgedraaide voordelen en van een andere kant bekeken nadelen vind je in het verfrissende boek overal terug. Dat maakt dat dit geen zielig boek is. Uit elkaar is uitermate troostrijk en opbeurend. Warm en grappig. Zeker niet bedoeld als zelfhulpgids – Westera noemt het ‘gewoon gedichten’ – maar dat kinderen hier soms een praktisch handvat uit kunnen peuren zodat ze met iets rechtere rug de deur uitstappen, is niet uitgesloten. Pak alleen al de snedige antwoorden op foute vragen:

Is je vader weggelopen? / Wat een vreselijke vent! / Valt ontzettend mee, ik vind / dat u veel vreselijker bent. /

Of

Ga je haar nu mama noemen? / Mama? Nee, dat denk ik niet. / Rosalinde vind ik mooier. / Maar ze heet gewoon Margriet. /

Rechttoe rechtaan
Grotere thema’s verpakken in ontnuchterende dagdagelijkse details is Westera wel vertrouwd. Verwacht van haar daarbij geen experimentele poëzie. Haar verzen zijn rechttoe rechtaan en doen aan de verraderlijke eenvoud van die van Annie M.G. Schmidt denken: Zijn eerste moeder heeft hij nooit gekend. / Ze heette Joyce, ze was opeens verdwenen. / En toen hij net aan Anja was gewend / werd papa weer verliefd. Toen kwam Irene.
Niet overal loopt de melodie even soepel. Soms lijkt Westera verstrikt te raken in het verhaal dat in rijm moet worden geknoopt en verliezen de regels vaart of stokt de cadans. Maar vaker zijn ze meer dan raak. En alles uit het brede spectrum van voorbije liefdes en nieuwe mens- (of dier-)combinaties komt voorbij. Van vreemdgaan tot dementie en van een kleinkind met vier opa’s en vijf oma’s tot een meisje dat gepest wordt omdat ze de enige in de klas is met nog getrouwde ouders. Maar er is ook een gedropt koekoeksjong, en twee pinguïnmannen met een hevige eierwens.

Avontuurlijke tekenchaos
Bij deze verrassende teksten weet Sylvia Weve haar (deels digitale) verfdoos wel te roeren. Ze krast vaders letterlijk weg en propt nieuwe halfzusjes (van nog net geen tachtig pond) in krappe kinderwagens. Naast ‘stemmig’ grijs en dunne zwart-wit pentekeningen stralen je hier en daar ferme streken fluo-roze en -geel tegemoet. De energie spat letterlijk van deze avontuurlijke tekenchaos af. De kracht van die kleurzetting vindt wel zijn hoogtepunt in het ontroerende gedicht ‘Onzin’. Bij het schrijnende lag-het-aan-mij-schuldgevoel van een jongetje knalt Weve een kolossaal roze kruis over de verder diepgrijze spread. ‘Om de dooie dood niet!’, schijnt ze het bedeesde jochie onderaan de pagina een hart onder de riem te willen steken. Wie daar niet even van moet slikken, is een ijspegel.

Zinderend ontwerp
Dat de symbiose tussen schrijver en illustrator hier van één plus één drie maakt, wordt door de gedurfde vormgeving vanzelf vier. Of vijf. Alles ademt het uit elkaar-zijn. De op Japanse wijze (dubbelgevouwen maar niet losgesneden) gebonden pagina’s, uiteen gehaalde woorden die pas na omslaan verdergaan en een kussende bruid op de voorzijde die op het binnenblad juist een vluchtend bruidje lijkt. Alles is los en hoort toch nog bij elkaar. En het laatste binnenblad is diepdiep harterood. Want waar een scheiding is, was ooit toch liefde.

Uit elkaar is meer dan een kindergedichtenboek. Het is een gezinsboek, ook als je (nog) niet gescheiden bent. Want dat geeft helemaal niets.

Uit elkaar
Verschenen bij: Uitgeverij Gottmer (2019)
ISBN: 9789025771706
136 pagina’s
Prijs: €22.99