‘Dit is Jonas. Jonas de mier. En Jonas zit tot over zijn oren in de problemen. Het grootste deel van zijn lichaam en vier van zijn zes poten zitten vast in een hoop kleverige, grijze, taaie vossenpoep.’ Zo begint het boek Ze noemen me mier van de Duitse schrijfster Dita Zipfel. De gezellige, vrolijke, onnozele toon van het verhaal is meteen gezet. Jonas denkt dat hij de grootste mier ter wereld is, maar hij is eigenlijk een mestkever. Hij is erg onhandig, kan niet goed bouwen en niet zoveel dragen als de anderen. Ook kan hij niet goed ruiken en zien, waardoor hij regelmatig in de problemen komt, bijvoorbeeld op zijn kop vast in de vossenpoep.
Jonas’ slaapplek is een kuil voor Mierenhoop Drie. De laatste keer dat hij probeerde om in de mierenhoop te komen, heeft hij die zo ernstig beschadigd dat het bouwteam van mieren dagenlang bezig geweest is om alles te repareren. Als lezer heb je al snel een beetje te doen met Jonas. Hij doet zo zijn best en wil iedereen helpen, maar anderen worden alleen maar boos op hem. De bouwmieren zijn gemeen en lachen hem uit.
Aantrekkelijke donkerblauwe en feloranje illustraties
Bea Davies heeft het boek voorzien van prachtige paginagrote illustraties. Het is bijna een prentenboek en leesboek ineen. Bladzijdes vol met vrolijke tekeningen van Jonas en van de mieren, afgewisseld met gedetailleerde afbeeldingen van de mierenhoop. Kenmerkend zijn de gebruikte kleuren: feloranje, donkerblauw en wit. Dit geeft het boek een eigen stijl. De spannende of meer sombere hoofdstukken zijn geschreven op donkere blauwe bladzijdes. Afgewisseld met een soort stripverhaaltjes en een uitgelaten Jonas op juist lichtere oranje pagina’s. Een heel aantrekkelijk boek om te lezen.
Bout
Jonas noemt zichzelf ‘een fout op poten’. Het voelt altijd alsof hij zes linkerpoten heeft. Alles gaat mis, terwijl familie heilig is voor Jonas. Als iemand hulp nodig heeft staat hij klaar. Gelukkig is Bout er. Bout is de enige mier die wel om Jonas geeft. Ze redt hem regelmatig uit benarde posities en komt voor hem op tegenover de andere mieren. Op een dag krijgt Jonas last van onverwacht brommen en trillen. De mierendokter stelt vast dat er sprake is van brommeritis. Om niemand te besmetten verlaat Jonas de mierenkolonie. Natuurlijk gaat zijn beste vriendin Bout mee. Jonas en Bout trekken de wijde wereld in en komen dingen tegen die ze nooit eerder gezien hebben. Jonas wordt steeds blijer en Bout steeds enthousiaster: ‘We bouwen een luxe kuil. Geïsoleerd met zeven lagen mos en ligplekken met een verstelbaar hoofdgedeelte van op maat gemaakt wilgenvlechtwerk. We bouwen een schutting van bramenstekels, een dak van brandnetelbladeren en een automatische schietinstallatie van springzaad.’
Jezelf zijn is het allerbelangrijkst
Doordat hij de mierenhoop heeft verlaten, leert Jonas zien welke kwaliteiten hij allemaal bezit. De sluier die altijd als een zware deken over hem heen lag is verdwenen. Hij wordt steeds opgewekter en geniet van het leven en van zichzelf. Het boek laat zien dat iedereen zijn kwaliteiten heeft. Dat je niet zo hoeft te zijn als een ander. Jezelf zijn is het belangrijkst, zoek naar dat wat je blij maakt en waar je goed in bent. En laat je niet opjutten door de bouwmieren. Het verhaal van Jonas wordt verteld door een verteller. Zij (of hij?) neemt je mee in het verhaal met een grapje tussendoor. De verteller sluit af met een mooie boodschap die voortkomt uit de belevenissen van Jonas. ‘Lezers, als ik van een ding zeker ben, is het dat je gevoelens niet ongedaan kunt maken. Gevoelens zijn als water, ze banen zich altijd een weg, komen door de kleinste kieren. En als je een kier dichtmaakt, nemen ze gewoon een andere route.’ Een uitnodigend en gezellig boek met een schitterend kinderboekendebuut van illustratrice Davies.