Missie afbreken is het slotstuk van een prachtig drieluik, geschreven door Pieter Koolwijk, over Gozert, Ties en Luna. In de eerste twee delen staan Ties en Luna centraal, in Missie afbreken Gozert. Gozert heet eigenlijk Tijs en is het gestorven oudere broertje van Ties. Hoewel niemand Tijs kan horen en zien, is hij altijd aanwezig in de harten van zijn vader en moeder. Voor Ties komt hij ook in werkelijkheid tot leven. Als Ties geboren wordt, werpt Tijs zich op als zijn psychische beschermengel. Tijs kent Ties dus al vanaf zijn geboorte, toen hij een ‘roze baby was met een gigantisch huilhoofd’. Alleen Ties kan hem zien en met hem praten. Hij geeft hem de koosnaam Gozert. Gozert doet er alles aan om Ties gelukkig te maken. Hij maakt hem blij ‘als op vakantie’. Hij is een echte superheld, die werkelijk alles kan. Met zijn superheldencape om vliegt hij door de lucht en kan hij de hele buurt van bovenaf bekijken en zien of er ergens een inbreker actief is en of er een monster of trol verslagen moet worden. Luna, het vriendinnetje van Ties, kan Gozert alleen verstaan en met hem praten. Zij kan hem niet zien. Luna hoort zelf ook stemmen in haar hoofd. Ties, Gozert en Luna zijn echte maatjes en beleven de meest dolzinnige avonturen: ‘Want missies doe je samen’.
Hoopvol of Hopeloos?
Maar bij de ouders zijn er ook zorgen over de stemmen die Ties en Luna horen. Zij zochten al eens eerder hulp bij de hulpverleners van Huize Hoopvol, een psychiatrische instelling, waar de kinderen weinig positieve herinneringen aan hebben. Gozert is daar niet welkom en wil er daarom ook niets mee te maken hebben. De kinderen noemen het Huize Hopeloos. Het is in hun ogen een bron van ellende voor alle kinderen die daar moeten vertoeven. Er is zelfs een gesloten afdeling, een zombieafdeling in het jargon van Ties en Luna, waar kinderen worden volgestopt met medicijnen. Ties en Luna zien het als hun missie alle kinderen uit Huize Hopeloos te bevrijden, een missie waaraan Gozert niet wil meedoen. Als Rosalinde, de moeder van Luna, erin slaagt hoofd van de instelling te worden, gaat er een andere wind waaien in Huize Hopeloos en wordt luisteren naar en praten met de kinderen het uitgangspunt van de behandeling. Ties en Luna zijn trots op het slagen van hun missie.
Dia de los Muertos
Ties en Luna ontwikkelen zich langzamerhand tot zelfstandige kinderen en hebben Gozert minder nodig. Gozert vereenzaamt. De bruisbubbel om hem heen, prachtig gevangen in een illustratie van Linde Faas, wordt steeds kleiner en minder kleurrijk. De bruisbubbel symboliseert de levenskracht en energie van Gozert, die hij ontleent aan zijn band met Ties. Hij verliest zijn glans. Op zijn omzwervingen door de stad ontmoet hij Wes. Wes is net als Gozert een nietmens, iemand die alleen maar bestaat omdat er een mens is, dat hem nodig heeft. Wes glanst niet meer en zit in een kleine grijze bubbel. Hij doet niets en zit de hele dag stil voor zich uit te kijken. Wes heeft het contact met zijn mens verloren omdat die hem niet meer nodig heeft. Hij is gedoemd te verdwijnen. Dat wil Gozert niet. In een bijkans hopeloze strijd doet Gozert er alles aan om zijn band met Ties levend te houden door grappen te maken met Ties en nieuwe missies te verzinnen, maar door vooral niet te laten blijken hoe bang en eenzaam hij is. Alleen Rosalinde, die contact onderhoudt met haar overleden man, gaat het verdriet van Gozert begrijpen. Uiteindelijk blijkt zij voor Gozert de sleutel te vinden tot een goed leven voor Gozert zonder Ties. De herinnering aan Gozert wordt levend gehouden door de viering van de jaarlijkse Dag van de Doden. Dan komen de doden tot leven en heeft Rosalinde plezier met haar man en heeft Ties vierentwintig uur de tijd om samen met Gozert avonturen te beleven.
(Illustratie: Linde Faas)
Duizelingwekkend mooi boek, schitterend geïllustreerd
Pieter Koolwijk heeft een duizelingwekkend mooi boek geschreven, dat razendknap in elkaar zit. Hij verpakt een gevoelig onderwerp als het verlies van een pasgeboren kind in een goed doordacht avonturenverhaal waarin het kind als het ware weer tot leven kan komen door op te treden als beschermengel van het nieuwe kind. Het grensvlak tussen leven en dood wordt op originele wijze benaderd door te refereren aan de Dia de los Muertos uit de Mexicaanse culturele traditie. Ook de verschillen in benadering in de psychiatrie tussen de biologische, medicinale richting en de sociaal-psychologische richting wordt verweven in het verhaal. Het is een fraaie afsluiting van een drieluik dat nu al gerekend kan worden tot de canon van de moderne jeugdliteratuur. Koolwijk behandelt grote thema’s als vriendschap, eenzaamheid, opgroeien tot volwassenheid, moed, mededogen en verlies. In korte, bondige zinnen gelardeerd met een fijn gevoel voor humor, prikkelt hij de fantasie van kinderen en hun drang naar avontuur. Er zit een enorme vaart in het verhaal zodat het nooit saai wordt. Als geen ander weet Koolwijk kinderen te binden aan het lezen van goede boeken. Maar, het is niet alleen het prachtige verhaal van Pieter Koolwijk dat hier genoemd moet worden. Ook de vaak paginavullende illustraties van de inmiddels befaamde kunstenaar Linde Faas mogen niet onvermeld blijven. Haar hallucinerende prenten branden in op het netvlies van elk kind. De zeggingskracht is zodanig dat tien jaar na lezing het boek alleen nog maar uit de kast gehaald hoeft te worden en te worden opengeslagen om het verhaal weer uit de herinnering op te roepen. Welk kind wil deze trilogie niet een mooi plaatsje geven in zijn boekenkast, gewoon om er af en toe eens in te kijken en te bladeren. Pieter Koolwijk en Linde Faas zijn er met dit boek in geslaagd een schitterend cadeau in een kleurrijke verpakking te geven aan de Nederlandse jeugd en de ouders.