Skip to content
Briljante planten

Draait een eik wel eens een flinke drol?

Er bestaan aardig wat boeken over de plantenwereld, ook voor kinderen. Ze proberen meestal in eenvoudige bewoordingen uit te leggen hoe de flora in elkaar zit en welke bijzondere verhalen daarover te vertellen zijn.
Vorig jaar verscheen Briljante planten van auteur Geert-Jan Roebers en illustrator en vormgever Margot Westerman. Het steekt met kop en schouders boven veel andere uitgaven uit omdat het zoveel meer is dan een boek over wat groeit en bloeit. Briljante planten is óók een kunstboek, een lust voor het oog, en daarnaast schittert het door prachtige teksten die het tot een bijzonder leuke leeservaring maken. Meer daarover hierna. Eerst maar eens naar de samenstellers.

Geert-Jan Roebers is bioloog en schrijver. Hij begon als bioloog en persvoorlichter bij het Wereld Natuur Fonds, werkte mee aan schooltv-programma’s en startte een eigen communicatiebureau. Sinds 2006 schrijft hij met een grote frequentie boeken over zijn vakgebied.
Hij werkt daarbij samen met verschillende collega-auteurs en met diverse illustratoren. Margot (Moos) Westermann is er daar één van. Zij heeft eveneens een indrukwekkende staat van dienst. Volgens haar website solomoos.nl wil ze onderwerpen spannend en helder maken. Dat is haar weer gelukt. Roebers en Westermann maakten samen De grondel en de garnaal (2018) en Dit was de plastictijd (2022) en nu dus Briljante planten.

Overlevers
Tot de planten wordt volgens de definitie voorin het boek alles gerekend dat bladgroen heeft. Dat is meer dan het zichtbare groen. Er zijn planten met anders gekleurde bladeren, zoals de bruine beuk, maar die hebben wel degelijk bladgroen; het is alleen niet zichtbaar omdat andere kleurstoffen overheersen. Zo komen in het boek ook schimmels en andere fenomenen voorbij.
Briljante planten maakt aanschouwelijk hoe geraffineerd de vegetatie in elkaar zit: het is een wereld vol samenwerking, afweer- en verleidingstechnieken, egoïsme en hulpvaardigheid, wreedheden en slimme trucjes. Wat dat laatste betreft verontschuldigen de makers zich voor een kunstmatige ingreep. Om de tekst leesbaar en boeiend te houden gaan ze eraan voorbij dat de evolutie geen rationeel en planmatig proces is, maar aan elkaar hangt van toevalligheden en mutaties die als overlevers tevoorschijn kwamen in een strijd om het bestaan. In het boek vallen voortdurend opmerkingen als ‘een paar slimme algjes besloten groter te worden. Groter dan één cel’. Heel origineel staan op de laatste pagina van het boek ‘De kleine lettertjes’ – inderdaad in minischrift – waarin wordt verantwoord waarom in dit boek net gedaan wordt of alle vondsten en ontwikkelingen in de natuur een gevolg zijn van slim nadenken. (Net zo origineel is het dankwoord aan het slot dat de vorm heeft van een collectie mailtjes en briefjes).

Potlood
Roebers is een allesbehalve saaie verteller. Om de tekst zo herkenbaar mogelijk te maken grijpt hij vaak naar voorvallen of voorwerpen die kinderen kennen uit hun eigen leven. Hij vertelt over plantengroei in exotische gebieden, maar toch vooral over de natuur die lezers kennen. Hij blijft daarmee dicht bij huis. Exemplarisch is zijn uitleg over de slimmigheid van de venusvliegenval, ‘een plantje met een bek vol tanden’ in de veenmoerassen van North Carolina, dat leeft van insecten: ‘In elke happer zitten een paar haartjes en die zijn erg gevoelig. Ze voelen het direct als ze aangeraakt worden door een vliegenpootje of door een potloodpunt. Dat laatste gebeurt natuurlijk niet zo vaak in een moeras in North Carolina, maar wel in een Hollandse huiskamer. Raak je zo’n tasthaartje één keer aan, dan reageert de plant niet. Hij klapt pas dicht als je het binnen een paar seconden nog een keer doet. Maar doe je het pas na een seconde of twintig of langer, dan reageert hij niet meer. Zo merkt die slimme plant het verschil tussen een toevallige regendruppel en een insect dat in de happer rondloopt. Helemaal geniaal is hij ook weer niet, want met een potlood laat venusvliegenval zich wel foppen’.

Nou ja…
Roebers stopt humor in zijn teksten. In vragen bijvoorbeeld als ‘Draait een eik wel eens een flinke drol?’ (over hoe planten afvalstoffen kwijtraken). Of in formuleringen als deze (hij vertelt dat de meeste dieren van nature weten welke planten wel en niet giftig zijn): ‘Alleen orang-oetans moeten het leren van hun moeder. Een orang-kind mag pas na een paar jaar privéles plantkunde op zichzelf in het regenwoud wonen’. Of schrijvend over het gedrag van mensen: ‘Voor vleermuizen zijn holle bomen een fijne plek om overdag in rond te hangen en voor mezen zijn ze ideaal om een gezin in groot te brengen. Die zijn er dus wel blij mee. Van een holle boomstam kun je lastig planken zagen. Daarom zijn mensen er minder blij mee. De meeste bomen worden daarom gekapt voordat ze hol worden. Het gevolg is dat in ons land nauwelijks holle bomen te vinden zijn. En dan gaan mensen om dat goed te maken weer vleermuiskasten en mezenkastjes timmeren. Van planken, nou ja…’.
Het zijn teksten waar je hartelijk om kunt lachen en die tegelijk erg verhelderend zijn.

Stoplicht
Roebers houdt van spelen met woorden: vogels hebben geen last van de scherpe smaak van Spaanse pepers, ze eten ze met zaden en al op en gaan daarna fluitend zitten ‘peperpittenpoepen’. Dergelijke alliteraties zijn door het hele boek te vinden. De ondertitel is ‘over knappe knoppen, boze bollen en ander geniaal groen’. In een regenwoud vechten planten zich ‘slingerend en sluipend, duwend en dringend, windend en wurgend’ naar het licht. Waar het gaat over de afweer van planten tegen dieren die te zwaar voor hen zijn is er sprake van ‘onbehouwen takkenknakkers’.
Buiten al die alliteraties zijn er ook de taalspelletjes in andere formuleringen. Over het verweer van de weegbree tegen fietsbanden en schoenzolen: ‘de weegbree beweegt gewoon mee en veert weer terug’. En: ‘Een kers is een omgekeerd stoplicht; Groen = wachten. Rood = smullen’.

Voeg dat bij alle leuke weetjes zoals die over de zonnebloem die overdag met de zon meedraait maar om onverklaarbare redenen ’s nachts weer terug naar het oosten, en het is duidelijk dat Briljante planten zo’n aanstekelijk leesvoer is dat je het steeds maar weer op wilt pakken.
En wil je de teksten even laten voor wat ze zijn, dan zijn er de werkelijk schitterende fotografie van Michiel Spijkers en Roebers en de tekeningen van Margot Westermann en haar vormgeving om je aan te vergapen. Briljante planten is een kijk- en leesjuweel.

Briljante planten
Verschenen bij: Uitgeverij Gottmer
ISBN: 9789025772888
144 pagina’s
Prijs: €25.99
Verschenen: 2022