Cornelia Funke (1958) geldt als een van de bekendste kinderboekenauteurs van Duitsland en is ook een van de best verkopende. In Riddermoed en drakenbloed biedt ze vijf door Django Mathijsen naar het Nederlands omgezette korte verhalen met een ridderthematiek. Funke gebruikt een beproefd recept door te spelen met de clichés van het genre. Ze laat zien dat riddergevechten in de kern onzin zijn en dat ook de traditionele genderverhoudingen inzake ridderlijkheid bespottelijk zijn.
Funke heeft daarin ongetwijfeld gelijk en het kan geen kwaad een dergelijke thematiek aan jonge lezers voor te leggen. Wel moet worden opgemerkt dat het spelen met de clichés van een genre zelf ook een cliché is geworden. Verrassend zijn deze verhalen van Funke allerminst. De ridders Mokbaard of Oswald van Schimmelstein zijn bovendien geen personages waar je heel erg mee mee kunt leven. De karakters lijken er vooral te zijn om Funkes politieke punt te maken.

Beeld en tekst
De uitgever prijst het boek op het omslag aan als een graphic novel: ‘10% tekst, 90% beeld!’. Er komen tekstballonnen in het boek voor, maar dat maakt dit cultuurproduct nog niet meteen een graphic novel. De gelaagdheid die een literaire graphic novel kenmerkt, ontbreekt in de tekst. Wel is er de wisselwerking tussen tekst en beeld, al ontstaat er geen visuele ironie, waarvan sprake is als tekst en beeld strijdige boodschappen verzenden.
De illustraties van Daniela Kohl zijn zeker aardig en op zich voldoende reden om Riddermoed en drakenbloed voor jonge lezers aan te schaffen. De persoonlijkheid van de personages zit hem vooral in de tekeningen, de ‘10% tekst’ van Funke (zelf ooit begonnen als illustratrice) maakt deze tekeningen mogelijk. In die zin sluit dit boek aan bij de verdeling van lof die gebruikelijk is in de stripwereld, waar het de tekenaars zijn die de sterren zijn, niet de scenaristen. In dit geval is de rolverdeling echter toch anders, omdat Funke de bekende naam is, eerder dan tekenares Daniela Kohl.

Het gaat misschien niet om een strip of graphic novel, maar Riddermoed en drakenbloed kan wel als een Gesamtkunstwerk worden gezien. De achttiende-eeuwse schrijver Gotthold Ephraim Lessing publiceerde in 1766 Laokoon oder Über die Grenzen der Mahlerey und Poesie, waarin hij betoogt dat beeldende kunst en literatuur niet met elkaar te vergelijken zijn en ook niet met elkaar te vermengen, want in het laatste geval zou je een hybride product krijgen van twee onverenigbare zaken. Riddermoed en drakenbloed maakt duidelijk dat die visie niet houdbaar is. Het is een kinderboek waarin tekst en beeld elkaar mogelijk maken. Het vakmanschap blijkt uit de vormgeving en ook uit het gegeven dat Funke zich dienstbaar lijkt te hebben willen opstellen, zodat de tekeningen tot hun recht komen. Zonder haar in tekst omgezette ideeën zouden deze tekeningen er niet zijn, of minder betekenis hebben.