Ongeveer op de helft van De bionische vogel valt te lezen dat vogels afgestemd zijn op hun omgeving, maar dat mensen de omgeving juist graag aanpassen aan hun wensen. Die gedachte, zo centraal in het boek, geeft aardig weer wat wij te leren hebben van vogels (en trouwens ook breder: van de natuur) als het er om gaat onze ecologische voetafdruk te verkleinen. En het hoopvolle aan het boek is dat dat ook kan. Er zijn al technieken bedacht die afgeleid zijn van de soms ongelooflijke efficiëntie van vogels, maar er is nog veel kennis niet voorhanden of nog lang niet zoveel benut als mogelijk is. De ondertitel van De bionische vogel luidt dan ook Vogels als inspiratiebron voor creatieve en duurzame oplossingen. De auteur, Annemarit van Broekhoven, bracht er haar eerste boek mee uit.
Ze lijkt de ideale pleitbezorger want ze is zowel industrieel ontwerper als specialist biomimicry, een term die in 1997 voor het eerst werd gebruikt door de Amerikaanse wetenschapper Janine Benyus. Haar omschrijving ervan is drieledig: een model (om uit de natuur ideeën te halen voor de oplossing van onze problemen), een ecologische maatstaf en een mentorschap van de natuur (niet uitgaan van wat we uit de natuur kunnen halen, maar wat we ervan kunnen leren).
Kleurkoninginnen
De bionische vogel is een ongelooflijk rijk boek. Het is geen simpele jeugdkost (middelbare schoolniveau), maar ook speels, kleurig, en vrolijk en hoopvol stemmend. Bovendien is het een boek zo vol hapklare brokjes wetenswaardigheden dat je er af en toe tureluurs van wordt. Maar vat dit niet op als een negatieve kwalificatie. Wel misschien als leeswaarschuwing: neem het boek gedoseerd tot je, leg het weg, blader terug en zet je fantasie aan het werk! Geniet ook van de erg grappige illustraties van Margot Westermann.
Als voorbeeld van de aanpak door Van Broekhoven en haar brede blik het 16de hoofdstuk dat ‘Kleurkoninginnen’ getiteld is. Het begint met de fabricatie van verf door mensen. Daarvoor worden giftige pigmenten en kleurstoffen gebruikt en zitten we met vervuilde afvalstoffen in rivieren. Vogels hebben echter kleuren die niet komen van pigmenten, maar van de uiterst dunne structuur van de veren. Bovendien zijn die kleuren soms iriserend. Het gevolg is dat jij een andere kleur ziet dan je vriendin omdat de lichtval voor elk van jullie beiden een andere hoek volgt. Het is een uitleg die bovendien nog eens relatief is want ‘een discussie over de kleur kan dus eindeloos duren, want jullie hebben allebei gelijk’. Maar de kleur kan ook nog eens wijzigen naargelang de omstandigheden (temperatuur, luchtvochtigheid of luchtdruk) veranderen. Stel dat wij, mensen, deze effecten zouden kunnen nabootsen en we gemakkelijker kleuren zouden kunnen variëren of luchtvochtigheid meten zónder stroom te gebruiken. Dat is nog niet alles: de gekleurde veren kunnen ook het voor ons niet waarneembare uv-licht reflecteren en daarmee weer insecten lokken.
Staaldraad
Innovaties die hierop geïnspireerd zijn er al. Van Broekhoven noemt een Amerikaans bedrijf dat een gebouw schilderde met verf op basis van zo’n structuur waardoor het minder opwarmt en ‘de energievretende airco een standje lager [kan]. Of misschien zelfs wel de deur uit?’ Hoeveel energie zouden onze beeldschermen minder verbruiken als we de kleurenstructuur van een pauwenveer konden inbouwen om ze te verlichten?
De bionische vogel wemelt werkelijk van de mogelijke innovaties die we zouden kunnen ontwerpen door te doorgronden hoe vogels nesten bouwen. Of hoe spinzijde vijf keer zo sterk kan zijn als een even dunne staaldraad. Of hoe we de schedelstructuur van een hakkende specht kunnen toepassen zonder schokschade.
Thermometervogel
Het is verleidelijk om voorbeelden te blijven aanhalen. Dat is niet de enige verleiding. Annemarit van Broekhovens taalgebruik is bovendien zo speels dat je alleen daarvan al kunt genieten. Talrijk zijn de woordspelingen met een link naar haar onderwerp: iets uitvogelen, struinen, mot hebben, veerscheuren. Kijk daarnaast hoe Westermann bijvoorbeeld de thermometervogel verbeeldt en hoe ze de win-winsituatie tekent van aalscholvers en dolfijnen in hun samenwerking om makrelen te vangen.
De bionische vogel sluit af met tips voor verder lezen en onderzoeken, een overzicht van parken en musea waar van alles te leren valt over de behandelde thematiek, en handige registers op functies en eigenschappen, de besproken vogels, de delen van het vogellijf die aan bod kwamen en de overige termen. En wil je na lezing van het boek een diepere duik in de materie ga dan naar biomimicrynl.org.Margot Westermann