Hoe we aan onze dromen komen? Simpel, het is het werk van meneer Makkelie. Met zijn lange gestalte stapt hij over huizen, opent onze daken en zet lantaarns naast ons bed. Aldus Sjoerd Kuyper in Stil, waarmee hij de bundel De nachtlantaarns van meneer Makkelie inleidt. De vlammetjes zijn onze dromen. Je hoort niets, helemaal niets… tot de lantaarns opengaan.
Hoge hoed en pandjesjas
Illustrator Alice Hoogstad, die in 2015 het Gouden Penseel won met Monsterboek, bedacht de intrigerende Makkelie met zijn hoge hoed en pandjesjas die bij iedereen langsgaat, maar die we niet eerder kenden. In totaal maakte ze veertien illustraties in dezelfde stijl waarin niet Makkelie maar steeds een andere figuur de hoofdrol heeft, zoals de balletdanser die blootsvoets danst met een kooi als tutu waaruit vogels ontsnappen. En dan die jongen die met zijn bootje tussen de glinsterende wolken vaart, en koers richting de maan lijkt te zetten. Ze zijn regelrecht afkomstig uit de wereld waar onze ogen vol zijn van mensen en dingen en dieren die geluiden kunnen maken. (…) Maar je oren horen niets.

Bij elke prent een verhaal
Hoogstad nodigde Kuyper en nog twaalf andere kinderboekenauteurs uit om bij haar prenten een verhaal te schrijven. Onder meer Koos Meinderts, Jowi Schmitz en Marjolein Hof lieten zich door haar werk inspireren en dat leverde een gevarieerde verzameling verhalen op voor ongetwijfeld (pas op, hier komt een cliché) ieder wat wils.
Beukende stier
Waar Paul van Loon meteen ouderwets spannend uitpakt met een weerwolf en een tegen muren beukende stier, vertelt Maranke Rinck het ontroerende verhaal van een onbegrepen circuskind dat moet wedijveren met het dochtertje dat haar adoptiemoeder ooit verloor. Wensdroom en werkelijkheid komen samen en wisselen van plaats. Zonder teveel te willen spoilen: de lezer die smult van verhalen waarin wordt gegoocheld met fantasie en werkelijkheid, heeft aan Circusbloed een favoriet. (En moet vooral snel doorbladeren naar Vleugels, het lange gedicht van Bette Westera, dat een heerlijke twist heeft.)
Snavels vol mos
Voordat we in slaap vallen, is het stil, legt Kuyper uit. Net zo stil als wanneer de snavels van vogels vol mos en takjes en dons zijn dat ze uit fietszadels hebben gepikt. En, schrijft Kuyper op de laatste bladzijde: Zo stil als in alle spiegels van de wereld bij elkaar, zo stil is het vlak voor we wakker worden. Zo stil gaat meneer Makkelie door onze straat. Het duurt maar even. (…) Lang genoeg om onze dromen uit te blazen, de lantaarns dicht te doen en… te verdwijnen.
Warme dromen
Zodra we wakker worden is het lantaarntje dat Makkelie bij ons achterliet, weg. Daarvoor in de plaats ligt er nu een boek. Om al die warme dromen heel snel nog een keertje over te kunnen doen.