In maart jl. verschenen ineens dassen veelvuldig in het nieuws. Vooral het treinverkeer had er behoorlijk last van. Aardig als je dan als kind een boek bij de hand hebt waaruit je meer te weten komt over dat dier. Zo’n boek is er nu met Polder. Opvallend is dat de makers van het boek worden vermeld als volgt: ‘Marieke ten Berge met teksten van Eva Moraal’. Dat wekt de verwachting dat de tekeningen primair zijn en de toelichtingen kort. Dat is niet het geval. De teksten zijn uitgebreid en beslaan, net als de tekeningen, steeds een hele pagina. Ze maken duidelijk dat de burcht waarin de das woont inderdaad een constructie is die een spoorlijn gevaarlijk kan ondergraven: ‘Wij dassen wonen in uitgebreide holen met meerdere ingangen. Een burcht heeft soms wel dertig gangen of ‘pijpen’ van 30 centimeter doorsnede, en meerdere kamers van 50 centimeter tot een meter verspreid over meerdere etages’. Dan snap je dat de verantwoordelijken voor de veiligheid van treinen zich achter het hoofd krabben.
Polder bevat tekeningen en beschrijvingen van 35 dieren. Ze zijn keurig geordend van bever tot zeggekorfslak en ze hebben gemeen dat ze allemaal in Nederland voorkomen in polders. Dat verklaart ook waarom de wolf, die al langer voor flinke discussies zorgt, er niet in is opgenomen – op een kleine vermelding na, bij de ree: ‘eeuwenlang was de mens mijn grootste vijand, maar er is een oude teruggekeerd: de wolf’. Waarmee de makers van het boek dus meteen het standpunt verkondigen dat de wolf geen exoot is. In de discussies wordt dat door tegenstanders nogal eens beweerd.
Big Ben
Alle dieren beschrijven zichzelf in de ik-vorm, als een soort autobiografie. Op elke tekstpagina staat een gekleurd kader dat encyclopedische informatie geeft: de wetenschappelijke naam, de soort, het leefgebied, de maten en het gewicht, de maximale leeftijd, het populatieaantal en de beschermingsstatus. De gegevens bij die laatste rubriek zijn soms onduidelijk. Er wordt alleen vermeld of de soort ‘bedreigd’ is. Dat is echter wat anders dan ‘beschermd’. Zo staat bij de das, de egel en de gierzwaluw dat ze niet bedreigd zijn, maar ze zijn wel degelijk beschermd op grond van de Flora- en Faunawet of de Wet Natuurbescherming.
De biografietjes van de dieren zijn nu eens geschreven vanuit het perspectief van het mannetje, dan weer vanuit het oogpunt van het vrouwtje. Een aantal elementen keert steeds terug: de oorspronkelijke herkomst, het parings- en voortplantingsgedrag, het voedsel, de etymologie van de naam, de natuurlijke vijanden en af en toe een grappig historisch weetje, zoals dat de Big Ben in Londen in 1949 eens vier minuten te laat sloeg omdat een troep spreeuwen op de minutenwijzer was gaan zitten. Soms zijn er grappige verwijzingen naar woordgebruik: bij de haas komen zo de Paashaas, de angsthaas en het hazenslaapje voorbij.
Blind?
Onder de gevaren waaraan de dieren bloot staan duikt nogal eens de mens op, hetzij door de manier waarop die het land gebruikt en dieren daarmee verdrijft (de das onder de spoorlijn), hetzij omdat ze bejaagd worden (het konijn) of omdat ze overlast bezorgen (de blauwe reiger die de visjes in tuinvijvers zo lekker vindt). En passant worden wat breed verbreide misverstanden opgehelderd. De mol bijvoorbeeld is niet blind: ‘Ik kan licht en donker onderscheiden en weet precies welke tijd van de dag het is’. En bij de grutto, die in de volksmond ook ‘griet’ heet, lezen we: ‘Ken je het gezegde “in mei leggen alle vogels een ei, behalve de koekoek en de griet, die leggen in de meimaand niet”? Waar jullie dat vandaan halen… Ik leg van maart tot juni eieren’.
Het zijn dit soort opmerkingen en zinswendingen die Polderdieren tot een plezierig bladerboek maken. Dat de illustrator op het omslag als eerste wordt genoemd is misschien niet helemaal onterecht. Marieke ten Berg weet de dieren met grove pen of penseel op een karakteristieke manier neer te zetten. Ze treft ze in hun vlucht of hun houding en waar mogelijk kijken ze de lezer recht in het gezicht, waardoor bijvoorbeeld de bunzing en de egel bijna knuffelbaar overkomen.
Tenslotte zijn achter in het boek nog duidelijke kaarten opgenomen. De eerste van polderachtige plekken waar vogelkijkhutten en uitkijkplatforms staan, de tweede en de derde van de bestemmingen van een paar trekvogels. Op de laatste pagina staat nog een indrukwekkende lijst van Nederlandse en Engelse sites en boeken waaruit de informatie is gehaald en waar de lezers nog meer kunnen opzoeken.
Om Jong Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via deze link. Waarvoor onze hartelijke dank!