Wie niet van vissen – in de werkwoordelijke betekenis – houdt zal het worst wezen hoe je in die sport een kanjer uit het water haalt en je persoonlijke record verbetert. Toch is Hoe vang je een grote vis? meer dan een instructieboekje voor de ambitieuze hengelaar. Auteur Hans Sibbel beschrijft zijn avonturen op een manier die humoristisch en soms spannend is, ook voor kinderen met hobby’s ver van de waterkant. Dat komt vooral omdat het vangen van die grote vis een metafoor blijkt te zijn voor Sibbels persoonlijke ontwikkeling.
Hans Sibbel is de werkelijke naam van de cabaretier Lebbis die een aantal jaren optrad met Dolf Jansen en daarna solo ging. Hoe vang je een vis? blijkt uiteindelijk een soort autobiografie te zijn van de hengelavonturen van een jongen op weg naar de vriendschap met collega-artiest Dolf.
Encyclopedie
De cabaretier Lebbis is volop te herkennen aan de schrijfstijl. Af en toe krijg je indruk dat hij zijn verhaal tegen je staat te vertellen vanaf het podium: springend van woord naar woord in vaak staccato formuleringen. Hij weet hoe je een verhaal opbouwt en rond maakt van de Encyclopedie van de sportvisserij op de eerste pagina tot datzelfde boek in het laatste hoofdstuk. Iets in dat boek maakte dat hij nieuwsgierig werd al weet hij niet goed waarom. In het laatste hoofdstuk valt het kwartje als hij beseft wat hij ervan geleerd heeft. In die encyclopedie vindt hij de foto terug die hij als kind ook al eens zag van twee mannen met een grote vis: ‘Ik zie ze anders dan die eerste keer. Ik weet nu wat ze gedaan hebben.
Ze hebben niet even mazzel gehad en een grote vis gevangen. Ze hebben geduld gehad, tegenslagen overwonnen, vissen verspeeld. Gevloekt en gejuicht. Slecht gegeten. Pijn in hun spieren gehad. Alles.
Ze hebben de juiste plek gevonden.
Vrienden gevonden, want in je eentje lukt het nooit. Een grote vis vang je nooit alleen.
Zo ben ik nu ook, bedenk ik me (…)
Ik zie dat ik die eigenschappen ook voor andere dingen gebruik’.
Nu staat hij elke avond op het toneel: ‘Is ook een soort grote vis vangen’ Daarvoor moest hij hard werken en had hij vrienden nodig: ‘Op de atletiekvereniging ontmoette ik Dolf.
Heb ik dat verhaal wel eens verteld?
Misschien de volgende keer….’
Monsters
Sibbel trok de hele aarde over voor zijn visavonturen. Achter in het boek staat een wereldkaart met een vermelding van de joekels die hij daar wilde vangen. De kaart is gemaakt door zijn zus Marianne Sibbel die ook de rest van het boekje illustreerde in zachte- toepasselijk – aquareltinten. En passant verschaft Sibbel informatie over de techniek van het vissen en het verblijf in moeilijk bereikbare gebieden. Hij beschrijft de ‘monsters’ in het water, de Giant Trevally (Indonesië), de piraiba (Suriname) en de afschrikwekkende arapaima (Guyana), maar legt ook kort uit waarom een regenwoud zo brandbaar is en waarom de bomen er gemakkelijk omvallen. Dat is een kant van Sibbel die weinigen misschien kennen: zijn wetenschappelijke interesse. Hij schreef voor volwassenen al eens W2P. Welcome to Paradise(2004) over de evolutie.
Af en toe strooit hij filosofietjes door de tekst in de vorm van Lessen. ‘Geluk is een kwestie van doorzetten tot je erover struikelt’ en ‘De truc van geluk is dat je het regelmatig viert’ bijvoorbeeld. Inderdaad kun je geluk niet opbergen in een kluis. Het is net als voor een sportvisser een grote vis vangen: als het lukt ben je euforisch. Maar daarna laat je hem weer los.